Een lomp en onhandig ding
Mijn blik concentreert zich op de grote kleurvlakken en vormen die overal om me heen verschijnen: verkeersborden, oranje pvc-buizen op bouwterreinen of groene prullenbakken langs de A2. Een ronde betonnen afzetbol markeert de stad zonder dat we er erg in hebben, een geel-blauwe trein schiet onopgemerkt door het groene landschap. Deze industriële mono- of dichromen spreken een universele taal, maar zijn slechts alleen ontworpen vanuit hun functie. Rood is gevaar; geel is opgepast! Hoewel we de wereld allemaal anders waarnemen, creëren de objecten een collectief verwachtingspatroon. Ze alarmeren ons, maar ze verdwijnen ook weer snel uit onze gedachten; de relatie is in vele gevallen kort en onpersoonlijk. Deze zichzelf telkens weer herhalende voorwerpen roepen in mij een ervaring op die van herkenning, naar vervreemding en weer terug schommelt. Deze ervaringen zijn, in tegenstelling tot de objecten zelf, niet universeel, maar individueel en persoonlijk. Deze relaties met het banale probeer ik in mijn werk te ontrafelen.
Deze situaties vertalen zich in sculpturen, schilderijen die ik gebruik als elementen in installaties, waarbij ik vaak werk met materialen als gips, piepschuim, acryl, gietrubber en hout. Gedurende het proces zet ik verschillende media op verschillende momenten in; mijn vooronderzoek gebeurt fotografisch, waarop ik ruimtelijk voortbouw, om het tenslotte als schilder af te werken. De persoonlijke toets als maker is belangrijk in mijn werk; het ontrafelt mijn persoonlijke relatie en fascinatie met het origineel, het object, het moment van toen. Bijna onhandig en kinderlijk opgezet, contrasteert het werk met de industrieel geproduceerde objecten waar mijn oog zo gefascineerd door is. Hoe kun je een object ontdoen van functie en ondertussen een gekleurd vlak betekenisvol maken? Ik wil deze objecten hun status als massaproductie-product verliezen en heel even uniek en bijzonder worden. Ze krijgen een persoonlijkheid en vertellen weer een verhaal. Ze zijn niet meer vlak. Ze zijn niet meer banaal.
De wereld zie ik als een theater van objecten en ik beschouw mijzelf als een decorbouwer die situaties transformeert tot onhandige, humoristische decors. Door te spelen met schaal of vormen en kleuren te abstraheren, ontstaat een visueel ongemak bij de kijker. De werken die ik maak staan in de weg en je kunt ze niet negeren - ze schuren tegen het irritante aan. Ik wil met mijn werk terug naar de verwondering die ik gevoeld heb, en nieuwe en bestaande collectieve associaties en interpretaties tonen. Een toestand waarin een voorwerp verschijnt, zich in je geheugen grift, en daar, door de overweldigende kleuren en vormen die het heeft in de weg blijft staan als een stom en onhandig ding.
A clumsy and clumsy thing
My gaze focuses on the large areas of color and shapes that appear all around me: traffic signs, orange PVC pipes on building sites or green rubbish bins along the A2. A round concrete barrier marks the city without us noticing it, a yellow-blue train darts unnoticed through the green landscape. These industrial monochromes or dichromes speak a universal language, but are only designed for their function. Red is danger; yellow is up! Although we all perceive the world differently, the objects create a collective pattern of expectations. They alarm us, but they also quickly disappear from our minds; in many cases the relationship is short and impersonal. These self-repeating objects evoke in me an experience that fluctuates from recognition to alienation and back again. These experiences, unlike the objects themselves, are not universal, but individual and personal. I try to unravel these relationships with the banal in my work.
These situations translate into sculptures, paintings that I use as elements in installations, often working with materials such as plaster, styrofoam, acrylic, cast rubber and wood. During the process I use different media at different times; my preliminary research is done photographically, on which I build spatially, and finally finish it as a painter. The personal touch as a maker is important in my work; it unravels my personal relationship and fascination with the original, the object, the moment. Almost clumsy and childlike, the work contrasts with the industrially produced objects that my eye is so fascinated with. How can you strip an object of its function while making a colored surface meaningful? I want these objects to lose their status as mass-produced products and become unique and special for a while. They get a personality and tell a story again. They are no longer flat. They are no longer banal.
I see the world as a theater of objects and I consider myself a set builder who transforms situations into clumsy, humorous sets. Playing with scale or abstracting shapes and colors creates a visual discomfort for the viewer. The works I make get in the way and you can't ignore them - they rub against the irritating. With my work I want to return to the wonder I felt, and show new and existing collective associations and interpretations. A state in which an object appears, ingrains itself in your memory, and there, because of the overwhelming colors and shapes it has, stands in the way like a stupid and clumsy thing.